Gun jezelf geluk!

Gehechtheidfiguren

Gehechtheidfiguren

16-09-2016

John Bowlby is rond 1980 bekend geworden vanwege zijn onderzoek naar gehechtheid. Hij zorgde voor een wereldweide revolutie bij een geboorte via de keizersnede. waar eerst de moeder geheel onder narcose werd gebracht, is er na zijn onderzoek een verandering gekomen in het plaatselijk verdoven van de moeder. Het doel was om het kind na de geboorte direct op de borst van de moeder te kunnen plaatsen voor de eerste fase in een veilige gehechtheid. Hij heeft aangetoond, dat het cruciaal is voor de baby direct na geboorte contact te laten maken met (meestal) de moeder. Hij heeft ook aangetoond, dat een postnatale depressie bij de moeder funest is voor de veiligheid in gehechtheid bij de baby. In dit geval kan er beter een andere symbiotische persoon gezocht worden, zodat het kind in ieder geval in veiligheid zich verder kan ontwikkelen. Wat niet kan bij een postnatale depressie, omdat de moeder juist haar kind dan afwijst en het onveilig wordt. 

Mary Ainsworth werkte nauw samen met John Bowlby en is mede verantwoordelijk voor een nieuwe ontdekking, namelijk de tweede fase van gehechtheid. Ainsworth heeft onderzoek gedaan naar de verschillende vormen of patronen van interactie tussen opvoeder en kind. Zij werkte het idee uit dat gehechtheidsgedrag wordt opgeroepen in stressvolle situaties. Met deze gedachte ontwikkelde zij de vreemde situatietest waarmee de hechtingstypen op een gestandaardiseerde wijze te classificeren is. De indeling van hechtingstypen werd als volgt vastgelegd: Veilige gehechtheid (wat goed is voor de ontwikkeling van het kind) en drie minder veilige gehechtheidstypen, waarbij angst een grote rol speelt. Onveilig vermijdend, onveilig afwerend en onveilig gedesorganiseerd. Deze drie zorgen uiteindelijk voor een ontwikkeling van een stoornis bij het kind op latere (vaak volwassen) leeftijd. Met name de gedesorganiseerde onveilige gehechtheidsproblematiek vind plaats in de tweede gehechtheidsfase (9 maanden - 3 jaar). Met tot gevolg: een persoonlijkheidsstoornis (as 2 - DSM). 

Mary Main en Peter Fonegy zijn zich verder gaan bekwamen in de gehechtheidstyperingen. Uiteindelijk resulteert het in meerdere ontdekkingen: een belangrijke periode voor de tweede gehechtheidsfase is de periode van eenkennigheid (verlatingsangst ontwikkeling bij12-24 maanden), de ontdekking van de derde gehechtheidsfase, namelijk die van de pubertijd. 

Er zijn drie gehechtheidsfasen bekend die de veiligheid van ontwikkeling bepalen bij het kind:

  1. geboorte (symbiotisch) - 0-9 maanden
  2. peutertijd ca. 1-3 jaar
  3. pubertijd ca. 11-17 jaar

Uitgangspositie:

Voelt een kind zich veilig, dan heeft dat te maken met het kunnen ontwikkelen zoals het kind zelf aangeeft te willen ontwikkelen (aan de hand van de normale ontwikkelingsfasen). In ieder geval is er sprake van veiligheid, vertrouwen en vrijheid. In ieder geval betekent het, dat het kind op natuurlijke wijze vertrouwen in zichzelf kan ontwikkelen (peuter) of zelfrespect kan ontwikkelen (pubertijd). Erg handig voor later als volwassene, want niet natuurlijk aangeleerd zorgt voor jarenlang oefenen als je volwassen bent. Doorzettingsvermogen is dan onontbeerlijk. Met andere woorden: het kind bepaalt wanneer de hechting veilig is of niet. 

Aangezien de baby letterlijk alles kopieert via de aanwezigheid in het brein van spiegelneuronen (zo werkt ook onze taalontwikkeling) en de omgeving zorgdraagt voor het voorbeeld, komt de ontwikkeling van gedrag te liggen bij de gehechtheidsfiguren. Het is dan ook triest om aan te zien, dat je kind eigenlijk wordt opgevoed door grootouders of pedagogische medewerksters bij de opvang of crèche. De baby kopieert dus de gevoelsthema’s en cognitieve vaardigheden van anderen. Er zijn dan ook weinig ouders die de opvangmedewerkers werkelijk screenen of hun gevoelsthema’s en levenswijze aansluit op die van de ouders zelf. sluit het namelijk niet aan, dan krijgen de ouders dat op latere leeftijd allemaal weer terug op hun bord. Alleen is het frustrerend voor het kind. Vandaar dat het kind zelf bepaalt wat veilig is en niet. 

Gehechtheid is dus belangrijk voor de vorming van het gedrag (coping), ontwikkeling van zelfvertrouwen, ontwikkeling van de eigen identiteit. Nu kan een volwassene nooit bepalen of een relatie tussen ouder en baby veilig is of niet. De baby bepaalt het zelf, dat geldt ook voor de peuter en puber. 

Nieuw onderzoek

Nieuw onderzoek heeft aangetoond dat een baby slechts een aantal gehechtheidsfiguren kan handelen. Dit betekent dat er een maximum zit aan het aantal. In ieder geval in de baby periode. Een gehechtheidfiguur is iemand waar de baby vaak mee te maken heeft op een dag. Aangezien alles verwerkt wordt gedurende de slaap, baseren we de periode van hechting op de aanwezigheid van mensen op 1 dag. Aangezien het bewustzijn van de baby pas gaat beginnen bij ongeveer 9 maanden (heeft te maken met de ontwikkeling van de cortex in de buitenschors van het brein) vult het lange termijn geheugen zich met informatie welke vaak herhaald wordt. aan de ene kant is de ander de spiegel voor het brein van de baby en aan de andere kant vult het brein zich met herinneringen die vaak herhaald worden. De baby kan zich voelen bij de herkenning van bekende rituelen. 

Het maximum beperkt zich slechts tot 6 personen. als je een gezin hebt met vader, moeder, broertje of zusje spreken we over 3 gehechtheidsfiguren. Als de baby naar opa en oma gaan gedurende terugkerende dagen, heb je er al in totaal 5. voor de veilige gehechtheid kan het betekenen dat maximaal 6 personen haalbaar is voor de baby. Betekent overigens niet, dat wat het kind voorgeschoteld krijgt ook daadwerkelijk veilig is voor het kind. Want de spiegelneuronen nemen ook waar of het veilig voelt of niet. Een stress volle omgeving is sowieso slecht voor de veiligheid van het kind, ongeacht of het gehechtheidsfiguren zijn of niet. Stel dat in de crèche de pedagogische medewerkster erg gestrest is of een lage vorm van zelfwaardering heeft, kan dit ook funest zijn voor de veiligheid voor de ontwikkeling van de baby. 

Ik zie het aan mijn eigen dochter. Zij is nu 9 maanden oud en het gezin bestaat uit 4 personen (dus 3 gehechtheidsfiguren, vader/moeder en zus). Ze heeft nog ruimte voor 3 andere personen welke zij regelmatig om haar heen krijgt. De kindercrèche betekent geen optie, omdat daar meer kinderen en verzorgers aanwezig zijn. Dan wordt het snel onveilig voor haar (zeker de eerste twee jaar, zoals het onderzoek van Marilse Eerkens heeft aangetoond). Het zou eigenlijk verboden moeten worden, dat ouders de baby overlaten aan een kindercrèche. Mijn dochter is bij een gastouder met twee kleine kinderen. In totaal dus 6 personen welke veelvuldig met de verzorging van mijn dochter bezig zijn. andere babi’s tellen ook mee, omdat hun gedrag, gevoelens ook gekopieerd worden door mijn dochter. 

Pas na de leeftijd van 2 jaar is de peuter in staat meerdere contacten te ervaren, opdat zij in de socialiseringsfase onderscheid kan gaan maken, welke voor haar belangrijk zijn. Veel ouders zorgen ervoor, dat hun baby’s door opa en oma opgevangen worden. Nu kan dit veilig zijn mits de totale verzorgende groep niet meer dan 6 personen betreft. 

Zodra het aantal van zes overschreden wordt, kun je enige onrust bij de baby waarnemen. Deze onrust kan zich uiten door toenemende huilbuien, slechter slapen, angstontwikkeling. Nu ligt het probleem bij de observatie, want het kan ook ontstaan door andere omgevingsfactoren of ontwikkelingsfasen. Om vast te stellen, dat het met de gehechtheid te maken heeft moet je ervaring hebben in het herkennen van de symptomen. Een huisarts kan bijvoorbeeld nog niet vaststellen of er sprake is van een onveilige gehechtheid vanwege het aantal of niet. 

Een tip wat ik wil meegeven is het volgende:

onderzoek wanneer het kind onrustig (stressvol) is, wat de baby heeft gedaan en met wie de baby de afgelopen 24 uur veelvuldig in contact is geweest (lange periode). Mocht het nu zijn, dat de baby onrustig is na een periode van opvang bij anderen, dan onderzoek je of het aantal anderen het totaal van 6 heeft overschreden. Mocht dat zo zijn, dan onderzoek je of het regelmatig voorkomt dat de baby het maximum van 6 meemaakt. Het is namelijk de herhaling welke het juist zo moeilijk maakt in de hechting. 

Ieder baby is uniek en anders. Dus iedere baby kan totaal anders reageren op personen in hun omgeving. Is het vaak onrustig doordat het aantal 6 wordt overschreden (die voor de baby zorgen), dan heb je na te denken, hoe de onrust ontstaat, wanneer en in welke hoedanigheid. 

Nu besef ik heel goed, dat bovenstaand onbekend is bij velen. Veel ouders en zelfs hulpverleners, kunnen het afdoen als onzin. Onderzoek hiernaar staat nog in de kinderschoenen en het is nog niet officieel aangetoond. Het enige wat ik wil bereiken is, dat als er sprake is van onrust bij de baby, ook onderzocht wordt in hoeverre de hechting met meerdere personen verloopt. Je hebt het namelijk over de ontwikkeling van je kind. En nu wel is onderzocht dat gehechtheid enorm belangrijk is voor de ontwikkeling kun je maar beter een gewaarschuwd mens zijn. Het is namelijk nooit leuk, als je kind een stoornis ontwikkeld van iets of door iemand buiten je eigen gezin. 

Ik roep iedere ouder op zorgvuldig te screenen met wie je baby te maken krijgt, zeker als het naar de crèche gaat. Vergeet niet, hoe meer dagen bij de crèche, des te meer nemen ze het gevoel en gedrag van een ander over. Wat weer conflicten kan opleveren als ze ouder worden en bepalend kan zijn of het kind zich veilig voelt of niet.

VLCounseling

Calèche 20
5146 BG Waalwijk
Noord Brabant
Mobiel: 06 10266 452
E-mail: info@vlcounseling.nl

Kijk ook op: www.ruudvanlent.nl

youtube-vl-counseling linked-in-ruud-van-lent facebook-vlcounseling
Website developed and hosted by: Creativedevelopment.nl