Gun jezelf geluk!

Fase van eenkennigheid

Fase van eenkennigheid

10-03-2017

Fase van eenkennigheid (ca.6 mnd - 2 jr)

Fase van eenkennigheid is van groot belang om de band met een gehechtheidsfiguur veilig te krijgen. Hypothetisch kun je stellen, dat het de onthechtingsfase van de baby zelf is van de eerste hechting vlak na geboorte. De baby zoekt nu bewuster naar een nieuwe vorm van omgang met een gehechtheidsfiguur (vaak de moeder). De baby doet dat vaak door te huilen. Huilen is de belangrijkste overdracht van de emotie welke bij de baby ervaart wordt. De taak van de ouder is deze te reguleren, zodat de baby leert de eigen emotie zelf te kunnen reguleren.

De hersencellen delen zich in ras tempo als de baby 6 maanden oud is. De baby onderneemt doelgerichte handelingen en herhaalt deze handelingen frequent. De baby doet iets met opzet, met het oog op het kunnen waarnemen van de gevolgen van zijn handeling Piaget noemt het handelingsschema’s welke een baby volgt. door steeds te herhalen ervaart de baby het effect van zijn handeling. Handelingen zijn activiteiten welke de baby onderneemt, dus de baby doet iets. Juist dit doen bevordert ons zelfvertrouwen. E.Erikson noemt deze fase van ontwikkeling het verschil te ervaren tussen vertrouwen en wantrouwen. door het bewust volgen van wat handelingen bereikt krijgt de baby vertrouwen in eigen ontdekkingen: het startsein om zelfvertrouwen te ontwikkelen.

Tegelijkertijd gaat de baby gezichten onderscheiden. Waar eerst de baby lachte tegen iedereen die ook naar hem of haar lachte (werking van onze spiegelneuronen in ons brein- Fogassi 1992) ontstaat er een bezorgt gezicht en zoekt de baby naar het bekende gezicht van een gehechtheidsfiguur. Dit kunnen vader, moeder, broertje en zusje zijn, of iemand anders die de eer heeft gehechtheidsfiguur te zijn. Een gehechtheidsfiiguur is iemand welke de baby al vanaf het begin dagelijks om zich heen vindt en met de baby bezig is. Bij ongeveer 8 maanden begint de baby te ervaren, dat een vertrouwt figuur ook wel eens weg kan zijn. De start van de eenkennigheidsfase is aangebroken en een eventuele angst voor separatie krijgt bij herhaling een betekenis. Als een baby veilig gehecht is krijgt het voldoende emotie regulering van eigen gevoelens doordat een gehechtheidsfiguur altijd voor de emotieregulatie zorgt. 

Emotionele regulatie geschiedt door troost, aanraking, maar ook door spiegelen, verhaaltjes vertellen en dingen uitleggen of de aandacht afleiden. De baby leert te verdragen, uit te stellen, frustraties aan te kunnen en af te wachten. Het is een hersenwet dat verstoringen in primitieve lagen consequenties hebben op alle ontwikkelingen later (N.Nicolai 2016). Emotieregulatie is belangrijk om in de hersenen de stress (onder andere in de hypothalamus) te reguleren. Met name de aanwezigheid met een gehechtheidsfiguur kan voor de regulatie zorgen, mits het een veilige gehechtheid is. Aangezien baby’s het effect van verwijdering van een gehechtheidsfiguur onveiligheid ervaren. Het huilen hoort dan door een gehechtheidsfiguur te worden gereguleerd, anders nemen de stressoren toe en kan later blijvende schade ontstaan. Separatieangst ontstaat mogelijk in deze fase van ontwikkeling. 

Separatieangst is een van de meest voorkomende angststoornissen in kinderen, namelijk 3 tot 12% van de gehele populatie. Vaak gaan er ook andere stoornissen gepaard met separatieangst. Ongeveer 80% van de kinderen met de diagnose separatieangst heeft ook 1 of meer andere diagnoses van een stoornis gekregen. Het is een stoornis dat zich voor het achttiende levensjaar ontwikkeld.

Een separatieangststoornis kan gezien worden als de angst en vermijding bij een scheiding met ouders in verschillende situaties, waaronder het naar school gaan.

De stoornis veroorzaakt in significante mate lijden of beperkingen in sociaal of school (beroepsmatig) functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen.

Kinderen met separatieangst vertonen een niet bij de ontwikkeling passende en overdreven angst om gescheiden te worden van huis of van diegenen aan wie de betrokkene gehecht is. Dit blijkt voornamelijk uit;

– Terugkerende overmatig lijden wanneer zich een scheiding van huis of van een van diegenen aan wie het kind gehecht is voordoet of verwacht wordt.

– Aanhoudende en overdreven bezorgdheid over het verliezen van degenen aan wie het kind gehecht is of het mogelijke kwaad dat deze kan overkomen.

– Aanhoudende en overdreven bezorgdheid dat een onverwachte gebeurtenis tot een scheiding van een belangrijk persoon, aan wie het kind gehecht is, zal leiden (bijvoorbeeld dat het zal verdwalen of zal worden gekidnapt).

– Aanhoudende tegenzin of weigering om naar school of ergens anders te gaan vanwege de scheidingsvrees.

– Aanhoudende en overdreven vrees voor alleen zijn of weigeren alleen thuis te zijn zonder degenen aan wie het kind gehecht is of in andere situaties te zijn zonder de aanwezigheid van belangrijke volwassenen.

– Aanhoudende tegenzin of weigering om te gaan slapen zonder dat diegenen aan wie het kind gehecht is in de buurt is, of om ergens te gaan logeren.

– Terugkerende nachtmerries over het thema separatie.

– Terugkerende klachten over lichamelijke symptomen (zoals hoofdpijn, buikpijn, misselijkheid of braken) wanneer zich een scheiding van degenen aan wie het kind gehecht is voordoet of verwacht wordt. 

De separatie-angststoornis komt relatief vaak voor. De angststoornis doet zich even vaak bij jongens als bij meisjes voor en ontstaat vaak in de peutertijd, na een ingrijpende gebeurtenis. Dit kan een verlies zijn, bijvoorbeeld het overlijden van een familielid of een huisdier. Het kind wordt dan voor het eerst geconfronteerd met de dood en de onomkeerbaarheid daarvan. Maar de angststoornis kan ook ontstaan na een grote verandering in het leven van het kind, zoals een verhuizing of een verandering van school.

De behandeling van een separatie-angststoornis bestaat meestal uit het geleidelijk blootstellen van het kind aan de gevreesde situatie. Het kind gaat eerst steeds iets verder bij de ouder vandaan terwijl de ouder aanwezig blijft. Dan gaat de ouder voor steeds langere tijd weg. Ondertussen wordt er voor gezorgd dat de angst plaats maakt voor andere emoties door gezellig met het kind te spelen of het iets lekkers te eten te geven. De angst neemt zo geleidelijk af en maakt plaats voor meer positieve emoties.

Verdriet en angst is normaal bij jonge kinderen wanneer ze bij hun ouders vandaan zijn. Maar soms neemt de angst heftiger vormen aan en spreken we van een separatie-angststoornis. 

Hypothetisch kan separatieangst al opgewekt worden vanaf 6 maanden. Iedere emotie verdient een regulering. De baby bouwt een systeem om de emotie te reguleren. Dat kan zijn door remming om nare gevolgen te vermijden of versterking om positieve ervaringen op te doen. Daarom mag je een baby nooit aan zijn of haar lot overlaten. Laat de baby niet alleen als het huilt. voor eigen nachtrust laten ouders nog wel eens hun baby ’s nachts huilen. Er volgt geen positieve feedback op als de ouders het huilen niet reguleren. Uiteindelijk zal de baby stoppen met huilen, alleen door accommodatie zal het kindje een trauma aan het verwerken zijn. Een trauma dat nooit meer uit het stress systeem verdwijnt als het zich een keertje herhaald. Op deze wijze zal separatie angst kunnen ontstaan (naast de erfelijke gevoeligheden om deze angst te ontwikkelen). 

In de eenkennigheidsperiode (ca. 8 maanden tot 2 jaar) is het van groot belang dat een gehechtheidsfiguur (vaak ouders) ervoor zorgen, dat de emotie welke het kind laat zien gereguleerd wordt. Positieve regulering is blijdschap en enthousiasme tonen als ouder als het kind huilt. Negatief activerend is een woede of boze reactie naar de baby. Negatief en remmend is verdrietig reageren of teleurstellend. Schaamte is negatief en minachting ook. De baby heeft dus eigenlijk een veiligheid nodig door enthousiast en blij te reageren op het leed het kind ervaart. Met andere woorden, je kunt je kind alleen maar gerust stellen als je de ruimte verlaat, door een spelletje in blijdschap en enthousiasme te spelen en op deze wijze het kindje te leren ervaren, dat het niet bang snoeft te zijn, omdat de ouder terugkeert. 

Als je kind in de nacht huilend reageert kun je het beste gelijk naar je kind gaan om te onderzoeken wat er aan de hand is. Doe dat niet geïrriteerd, want dat is woede over het leed van de baby en wordt de emotie niet positief gereguleerd, maar juist negatief bekrachtigd. Ook al is het de tiende keer dat je baby je wakker maakt, reageer nooit geïrriteerd. Dit is niet gemakkelijk, weet ik uit eigen ervaring, want een slechte nachtrust zorgt voor toename van de irritaties. Alleen heeft de baby niets aan jouw ergernissen. Ouders die machteloos reageren naar hun baby toe, zorgen ook voor angst ontwikkeling, dus negatieve bekrachtiging. als je de baby uit het bedje haalt en tussen de ouders in legt, zal de baby zich veilig voelen. Echter leert het kind niet zichzelf te reguleren. Maar het is altijd beter je kind in blijdschap te reguleren dan geïrriteerd. Het enige nadeel is, dat je kind een tijdlang (kan zeker 1 jaar duren) gebruik gaat maken van de luxe om veilig bij papa en of mama te slapen. aan de andere kant zorgt de afname van stress zowel bij de ouders als bij het kindje voor een positieve ontwikkeling en hoeft het geen reparatieangst te ontwikkelen.

Belangrijk is, als het kindje twee jaar is en al woorden en zinnen begrijpt spelenderwijs geleerd wordt in eigen bedje te slapen. Ik geef daarbij wel het volgende advies:

je kindje is twee jaar en kan al in een groter bedje slapen. Vervang het babybed met spijlen in een open bed, waar het kind zelf kan ervaren wat het is om gesepareerd te zijn van de ouder. Zo kan je kind weer afstand nemen van behoefte bij de ouders te slapen.  

 

Nu het grote vraagstuk over wat er gebeurt als jij je baby van 6 maanden of ouder naar de opvang brengt? Als ouder kun je de veiligheid in de opvang of bij gastouders observeren. Hoe gaat de pedagogische medewerkster om met huilende baby’s? Is zij in staat de bron van stress weg te nemen of te reguleren? Op welke wijze doet ze dat? Het is haar vakgebied, dus ze zal er wel voor geleerd hebben, denken ouders vaak. Fout, want het reguleren wordt niet aangeleerd. Als je als pedagogische medewerkster zelf te maken hebt gehad met reparatieangst, zal je problemen ondervinden in het op de juiste wijze reguleren. De kindercrèches, opvang en gastouders doen er goed aan om bewust te kijken naar ieder kindje waar ze de zorg voor hebben. Het kan ook zijn, dat het thuis de verkeerde regulatie krijgt en jij kan dat veiliger maken voor de baby door positief te reageren. Het gaat erom dat de baby leert de emotie zelf te reguleren. Ieder kindje is dus anders en zal anders geobserveerd moeten worden. Het enige wat daarvoor nodig is, is begrip, inzicht en tijd. Een leidster op de vier kinderen is echt onveilig. Een op de twee kinderen is net haalbaar. Meerdere baby’s op de slaapzaal zorgt voor verkeerde emotieregulering bij baby’s. Stel dat er eentje huilt en reparatieangst ontwikkelt, krijgen de andere baby’s het zelfde cadeau, gewoon door de spiegelneuronen. Vandaar dat het hele beleid veiliger moet worden in de kindercrèches. 

De vereisten voor emotieregulatie

Uit neurowetenschappelijk onderzoek blijkt het belang van contact het belangrijkste is voor de gedeelde ervaring voor de vorming van het Zelf, de persoonlijkheid, het geheugen, emotieregulatie en stressbestendigheid. Het onderzoek van J.Coan over de hechting van partners via de handgeld methode, bewijst, dat ook al ben je 40 jaar getrouwd met een partner, het geen veilige relatie hoeft te zijn. Dus de wijze van contact met elkaar in levenslang een uitdaging. In ieder geval hoort daar een veilig gevoel bij, om zowel gedrag als emoties te kunnen reguleren. De volgorde ziet er als volgt uit:

  1. contact met eigen biologische ritme van rust en opwinding (arousel); 
  2. het vermogen om onrust en opwinding weg te kunnen laten ebben (het kunnen reguleren van eigen gevoelens van spanning, angst en opwinding, inclusief het vermogen jezelf te kunnen troosten);
  3. eigen emoties herkennen als iets van jezelf;
  4. reflecteren op gevoelens van jezelf en de gevoelens van de ander (mentaliseren).

Communicatie enhet lezen van intenties zijn de belangrijkste bouwstenen van onze samenleving. Het kind is daarbij een actieve partner. Het kijkt, zoekt de blik van de moeder en nodigt haar uit met mimiek en motoriek uit te reageren. Het is ook in staat de blik af te wenden als het te veel wordt. als ouder heb je dus je kind te leren lezen (observeren) alvorens zelf iets te ondernemen. Het kind leert aandacht te zoeken en als moeder bijvoorbeeld even op haar mobieltje kijkt en niet reageert naar het contact wat de baby met haar zoekt, krijgt de baby een angstig gevoel. Dit gebeurt dagelijks voortdurend en het gaat niet om dat het gebeurt, maar hoe de ouder reageert op het aandacht vragen van de baby, dreumes of peuter. Reageert het gestoord, geïrriteerd dan krijgt de angstontwikkeling een signaal zich verder te ontwikkelen. Zelfs dagelijkse irritaties door gehechtheidsfiguren kunnen dus onveilig zijn voor het kindje, zeker gedurende de eenkennigheidsfase en bevordert het separatieangst. 

Het kost je totdat baby 18 maanden oud is voortdurend te reageren uit een juiste regulatie (blijdschap, enthousiasme) ongeacht wat de baby ervaart. De baby leert op deze wijze zelf de emoties die het voelt, te reguleren. Daarom is het van groot belang, dat Nederland het ouderschapsniveau van de scandinavische landen evenaart en ouders zeker twee jaar lang bij hun kindje aanwezig laten zijn. de kinderopvang kan het bijna niet realiseren deze taak over te nemen, alleen kunnen ze een positieve bijdrage leveren als het kindje thuis onveilig is. 

Als er voldoende betrouwbare zorg (veilige), dat wil zeggen dat de frustratiehonger of het de afwezigheid van de moeder niet vaak voorkomt of te hoog oploopt, dan ontstaat er zeker veiligheid (N.NIcolai 2016). De emotionele beschikbaarheid van de moeder en lichamelijk contact zijn van levensbelang voor een veilige gehechtheid. Vergeet niet dat de meest existentiële angst, de angst is om alleen gelaten en overgeleverd te zijn. dus ouders laat je kind niet langer dan hooguit 2 minuten huilen en ga op onderzoek uit, wat de baby jou vertelt. Reguleer de emotie met een positieve wending door blij te zijn, te stralen of bedenkelijk te kijken met een lach op je mond. De baby onderzoekt op dat moment jouw reactie en is even afgeleid van de eigen emotie of fundering van het probleem wat het ervaart. Dat moment kan cruciaal zijn voor de regulatie en afname van stress toename in het systeem van de baby. 

Vergeet nooit dat een baby huilt om de band met gehechtheidsfiguren in stand te houden en veilig te krijgen.  

 

 

VLCounseling

Calèche 20
5146 BG Waalwijk
Noord Brabant
Mobiel: 06 10266 452
E-mail: info@vlcounseling.nl

Kijk ook op: www.ruudvanlent.nl

youtube-vl-counseling linked-in-ruud-van-lent facebook-vlcounseling
Website developed and hosted by: Creativedevelopment.nl